Skip to main content

Fokreglement NBC

Vastgesteld ALV 06 04 2017, Aanpassing 01-12-2020*


1. ALGEMEEN

1.1. Dit reglement van de Nederlandsche Briard Club, hierna te noemen de vereniging, beoogt bij te dragen aan de behartiging van de belangen van het ras Briard, zoals deze zijn verwoord in de statuten en het huishoudelijk reglement van de vereniging. Dit Verenigingsfokreglement (VFR) is goedgekeurd door de algemene ledenvergadering van de vereniging op 7 april 2017. Inhoudelijke aanpassingen van het VFR kunnen uitsluitend plaatsvinden met instemming van de algemene ledenvergadering van de Nederlandsche Briard Club.
1.2. Dit Verenigingsfokreglement (VFR) geldt voor alle leden van de vereniging voor de Briard woonachtig in Nederland.
1.2.1 Er zijn in Nederland meerdere rasverenigingenvoor de Briard. Dit Verenigingsfokreglement geldt alleen voor de Nederlandsche Briardclub.
1.3. Het bestuur van de vereniging verplicht zich, de door de Algemene Vergadering van de Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland vastgestelde wijzigingen van het Kynologisch Reglement (KR), die betrekking hebben op dit Verenigingsfokreglement, terstond hierin door te voeren. In tegenstelling tot het gestelde in artikel 1.1 behoeven deze wijzigingen niet de goedkeuring van de algemene ledenvergadering van de vereniging. Dit ontslaat de individuele fokker niet van de plicht, zelf op de hoogte te zijn en te blijven van recente wijzigingen in het KR, ook als het bestuur van de vereniging hier in gebreke blijft.
1.4. Voor wat betreft de omschrijving van de in dit VFR genoemde definities gelden de omschrijvingen zoals vastgelegd in het Huishoudelijk Reglement en het Kynologisch Reglement van de Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland.
1.5. Voor wat betreft de externe regelgeving gelden de regels zoals vastgelegd in het Huishoudelijk Reglement en het Kynologisch Reglement van de Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland.
1.6. Inschrijving van een nest in de Nederlandse stamboekhouding (NHSB) door de Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland vindt plaats conform de regels zoals vastgelegd in het Kynologisch Reglement.

2. FOKREGELS

Artikel VIII.2 KR in samenhang met regels van de vereniging.
2.1. Een teef mag niet worden gedekt door haar grootvader, haar vader, haar broer, haar halfbroer, haar zoon of haar kleinzoon. Pups, voortgekomen uit één van de genoemde combinaties, zullen niet in het NHSB worden ingeschreven (Artikel VIII.2 KR en Artikel III.14 lid 1l KR)
2.2. Herhaalcombinaties Dezelfde oudercombinatie is maximaal 2 maal toegestaan.
2.3. Minimum leeftijd reu: De minimale leeftijd van de reu op de dag van de dekking moet tenminste 18 maanden zijn.
2.4. Aantal dekkingen: De reu mag gedurende zijn leven een onbeperkt aantal geslaagde dekkingen verrichten. Als geslaagde dekking geldt een dekking waaruit minimaal één levende pup is voortgekomen en ingeschreven in het NHSB.
NB 1: In bijzondere omstandigheden zal een nest niet worden ingeschreven in het NHSB (artikel III.14 KR). Ook dan wordt uitgegaan van een geslaagde dekking.
NB 2: Indien sperma wordt gebruikt van de reu voor kunstmatige inseminatie (KI), telt dit mee als een ‘dekking’.
2.5. Cryptorchide en monorchide: Cryptorchide of monorchide reuen zijn uitgesloten van de fokkerij.
2.6. Gebruik buitenlandse dekreuen: Wanneer een lid van de vereniging voor een dekking een niet in Nederlands eigendom zijnde reu, welke wel staat ingeschreven in een door de FCI erkende stamboekhouding, wil gebruiken dan dient deze te voldoen aan de gezondheidseisen zoals deze door de Nederlandsche Briard Club gesteld worden.
a. De reu moet zijn ingeschreven in een buitenlands stamboek van een FCI land, of een land dat door de FCI is erkend, conform het gestelde in artikel III.21 lid 2 KR;
b. De reu dient te voldoen aan de eisen van dit fokreglement zoals deze gelden voor een in Nederland ingeschreven reu, tenzij anders omschreven. De controle of de dekreu aan de eisen van dit fokreglement voldoet is een verantwoordelijkheid van de fokker.
2.7. Kunstmatige inseminatie (sperma van levende en/of overleden dekreuen): als een fokker voor een dekking het sperma gebruikt van een nog in leven zijnde/of overleden dekreu, dan gelden voor deze dekking de regels van dit Verenigingsfokreglement alsof het een natuurlijke dekking van de dekreu betreft.
2.8 Kunstmatige inseminatie (sperma van levende en/of overleden dekreuen): Bevruchting door middel van kunstmatige inseminatie is slechts in heel uitzonderlijke situaties toegestaan na verkregen toestemming hiertoe van de FAC op basis van een gemotiveerd verzoek.

3. WELZIJNSREGELS (Artikel VIII.1 KR)

3.1. Een teef mag niet worden gedekt vóór de dag waarop zij de leeftijd van 22 maanden heeft bereikt.
3.2. Een teef, waaruit niet eerder pups zijn geboren, mag niet worden gedekt na de dag waarop zij de leeftijd van 72 maanden heeft bereikt.
3.3. Een teef, waaruit eerder pups zijn geboren, mag niet meer worden gedekt na de dag waarop zij de leeftijd van 96 maanden heeft bereikt..
3.4. Een teef mag niet meer worden gedekt na de dag waarop haar vierde nest is geboren.
3.5. Een teef mag niet worden gedekt als deze dekking tot gevolg heeft dat tussen de geboortes van twee opeenvolgende nesten van deze teef geen termijn van tenminste 12 maanden zit. (Wijziging ALV Raad van Beheer 02-12-2017 – ingangsdatum 01-08-2018).
3.6 Keizersnede: indien de geboorte van een nest voor de 2e maal operatief, door middel van een keizersnede, heeft plaatsgevonden mag de teef niet meer voor de fokkerij worden gebruikt.

4. GEZONDHEIDSREGELS

4.1. Gezondheidsonderzoek (screening) ouderdieren: Preventieve screening van ouderdieren moet, als het gaat om door de Raad van Beheer opgestelde en/of goedgekeurde geprotocolleerde onderzoeken, plaatsvinden door deskundigen die erkend zijn door de Raad van Beheer conform de door de Raad van Beheer voor deze onderzoeken opgestelde en/of goedgekeurde onderzoeksprotocollen.
4.2. Verplicht screeningsonderzoek: Op basis van wetenschappelijk onderzoek zijn geen gezondheidsproblemen binnen het ras vastgesteld. In het kader van de preventie van erfelijke afwijkingen moeten de ouderdieren vóór de dekking onderzocht worden op:
4.2.a Heupdysplasie: Beide ouderdieren dienen te zijn beoordeeld op heupdysplasie en het voor de rasvereniging bestemde afschrift van de onderzoeksuitslag moet door de rasvereniging zijn ontvangen. Van reuen waarvan de eigenaren in het buitenland wonen, wordt tevens een fotokopie van de beoordeling van een door de FCI erkende rasvereniging aangewezen instantie geaccepteerd.
4.2.b Erfelijke oogafwijkingen: Beide ouderdieren dienen ten hoogste 12 maanden vóór de dekking te zijn onderzocht op het voorkomen van erfelijke oogafwijkingen. De uitslag van dit onderzoek dient ten tijde van de dekking bekend te zijn. Ten tijde van het onderzoek moeten de honden minimaal 15 maanden oud zijn. Het onderzoek dient te zijn verricht door een door de ECVO erkende specialist of een andere door de Raad daartoe aangewezen instantie of dierenarts of, voor in het buitenland geregistreerde honden, door de F.C.I. erkende instantie of dierenarts.
4.2.c DNA-test voor CSNB: Beide ouderdieren dienen vóór de eerste dekking de DNA-test voor Congenitale Stationaire Nachtblindheid (CSNB) te hebben ondergaan.
4.2.d Ectopisch ureteren (EU):  Beide ouderdieren dienen door een specialist (radioloog/uroloog) of een door de NBC geadviseerde dierenarts echografisch te worden onderzocht op het al of niet hebben van Ectopische Ureteren (EU). Dit onderzoek dient bij voorkeur te worden uitgevoerd op een leeftijd van 6 maanden of ouder.
4.3. Aandoeningen: Met honden die lijden aan een of meer van onderstaande aandoeningen mag niet worden gefokt:
1. Heupdysplasie. Honden met HD-D en HD-E worden uitgesloten van de fokkerij.
2. Erfelijke oogafwijkingen. Honden die (al dan niet voorlopig) “niet vrij” zijn van (een van de) oogafwijkingen, zoals genoemd op het ECVO-formulier, worden uitgesloten van de fokkerij.
3. Congenitale Stationaire Nachtblindheid (CSNB). Honden die genetisch lijder zijn aan CSNB worden uitgesloten voor de fokkerij
4.3.1 Heupdysplasie: Ten aanzien van heupdysplasie zijn de volgende combinaties toegestaan AxA, AxB, AxC, BxB.
4.3.2 Erfelijke oogafwijkingen: Honden die (al dan niet voorlopig) “niet vrij” zijn van (een van) de op het ECVO-formulier genoemde oogafwijkingen, worden uitgesloten van de fokkerij, met uitzondering van:
a. Honden die (al dan niet voorlopig) “niet vrij”zijn van ofwel MPP (iris), of PHTVL/PHPV (graad 1) of Retina Dysplasie ((Multi-)focaal). Voor deze honden, die lijden aan de lichtste vorm van deze oogafwijkingen, kan bij het bestuur dispensatie worden aangevraagd.
b. Honden die lijden aan seniele cataract en cataract ontstaan door trauma.
c. Honden die lijden aan de in artikel 4.3, lid 2 sub a genoemde oogafwijkingen, mogen alleen gepaard worden met honden die vrij zijn van dezelfde oogafwijking.
4.3.3 Congenitale Stationaire Nachtblindheid (CSNB)
Honden die genetisch drager zijn van CSNB mogen alleen gecombineerd worden met honden die genetisch vrij zijn van CSNB.
4.3.4 Ectopische Ureteren (EU)
a. Honden die, volgens het protocol van het Universitair Dierengeneeskundig Centrum Utrecht, verdacht worden van EU (code 1) mogen alleen gecombineerd worden met honden die vrij zijn van EU.
b. Dieren waarbij een afwijking aan de ureteren is vastgesteld, volgens het protocol van het Universitair Dierengeneeskundig Centrum Utrecht (code 2 of hoger,) worden uitgesloten van de fokkerij.
c. Van reuen, waarvan de eigenaren in het buitenland wonen, voldoet tevens een beoordeling van een echografisch onderzoek, dat verricht is door een veterinair specialist (radioloog/uroloog) in het land van vestiging, mits de FCI erkende rasvereniging in het betreffende land deze specialist voor dit onderzoek accepteert. Bij dit onderzoek en de beoordeling ervan dient bij voorkeur het protocol van het Universitair Dierengeneeskundig Centrum Utrecht zoveel mogelijk te zijn gevolgd.
d. Van honden die voor 7 april 2016 radiologisch zijn onderzocht op EU worden de uitslagen geaccepteerd.
4.3.5 (Mogelijk) erfelijke aandoeningen: Indien er bij nestgenoten, ouders of nakomelingen van ouderdieren een (mogelijk) erfelijke aandoening is vastgesteld, mogen deze ouderdieren alleen nog ingezet worden in de fokkerij in combinatie met dieren waarvan nestgenoten, ouders of nakomelingen niet lijden aan deze zelfde aandoening.
4.4. Diskwalificerende fouten: Niet van toepassing.
4.5. Algemene gezondheidssituatie: Beide ouderdieren dienen over een goede gezondheid te beschikken, zowel lichamelijk als mentaal.
4.6. Herbeoordeling en/of heroverweging:als de eigenaar zich niet kan verenigen met de uitslag van een verricht onderzoek, kan deze conform het door de Raad van Beheer vastgestelde algemeen onderzoeksreglement en het betreffende onderzoeksprotocol om herbeoordeling en/of heroverweging van de uitslag vragen. Totdat de uitslag van de herbeoordeling en/of heroverweging bekend is, blijft de oorspronkelijke uitslag van het onderzoek waarvoor herbeoordeling en/of heroverweging is gevraagd geldend.
4.7. Veterinaire verklaringen: wanneer de stand van zaken in het ras daartoe aanleiding geeft kunnen veterinaire verklaringen worden geëist waaruit blijkt dat de ouderdieren en indien gewenst ook hun nakomelingen vrij zijn van een bepaalde erfelijke afwijking. Een door een dierenarts gestelde diagnose dient door deze te worden bekrachtigd door middel van een schriftelijke, veterinaire verklaring.

5. GEDRAGSREGELS

5.1. a. Karaktereisen:
Beide ouderdieren moeten voldoen aan de karaktereisen zoals die in de rasstandaard zijn beschreven.
b. Met dieren die lijden aan agressiviteit, angst of nervositeit mag niet worden gefokt.
5.2 Verplichte gedragstest:de beide ouderdieren moeten vóór de eerste dekking met goed gevolg een door de rasvereniging erkende gedragstest hebben afgelegd.
5.3 Erkende gedragstesten:De minimale leeftijd voor het afleggen van een gedragstest is 15 maanden. Door de Nederlandsche Briard Club worden de volgende gedragstesten erkend:
• de gedragstest, georganiseerd door de Nederlandsche Briard Club;
• de MAG- of TOP-test,
• de gedragstest georganiseerd door een rasvereniging voor de Briard, die door een bij de FCI aangesloten instantie is erkend.
Voor buitenlandse reuen volstaat een met een voldoende doorstane gedragstest, georganiseerd door een rasvereniging voor de Briard, erkend door een bij de F.C.I. aangesloten instantie.
5.4. De gedragstesten moeten plaatsvinden onder auspiciën en/of met toestemming van de Commissie Gedrag van de Raad van Beheer conform de voor deze test opgestelde protocollen.

6. WERKGESCHIKTHEID

6.1 Voor dit ras is een verplichte werkgeschiktheidtest niet van toepassing

7. EXTERIEURREGELS

7.1 Kwalificatie: Beide ouderdieren moeten minstens twee keer hebben deelgenomen aan een door de Raad van Beheer en/of FCI gereglementeerde expositie en minimaal éénmaal de kwalificatie Zeer Goed en éénmaal de kwalificatie Uitmuntend op elke expositie hebben behaald.
7.1.1 Ter verduidelijking van het gestelde in artikel 7.1 geldt voor ouderdieren dat zij tenminste tweemaal aan een door de Raad van Beheer en/of FCI gereglementeerde expositie dienen te hebben deelgenomen. Hierbij geldt dat de ouderdieren ten minste éénmaal de kwalificatie Zeer Goed en éénmaal de kwalificatie Uitmuntend moeten hebben behaald. Als een hond meer dan tweemaal aan een door de Raad van Beheer en/of FCI gereglementeerde expositie heeft deelgenomen dan zijn de kwalificaties die de betreffende hond op alle overige door de Raad van Beheer en/of FCI gereglementeerde exposities waaraan deze hond heeft deelgenomen niet van belang, ook niet als de betreffende hond op één of meerdere van die overige exposities geen kwalificatie of een lagere kwalificatie dan ‘zeer goed’ behaald heeft. De in lid 7.1 genoemde kwalificatie Uitmuntend moet zijn behaald nadat de hond de leeftijd van 15 maanden heeft bereikt.
7.1.2 Als alternatief voor lid 7.1 geldt dat de hond, nadat de leeftijd van 15 maanden is bereikt, eenmaal op een evaluatiedag van de Nederlandsche Briard Club een voldoende beoordeling heeft behaald dan wel is geselecteerd op een door de Nederlandsche Briardclub georganiseerde selectie.
7.2. Fokgeschiktheidskeuring: Fokgeschiktheidskeuringen zijn niet van toepassing.
7.3. Dispensatie: Bij wijze van hoge uitzondering en om gegronde redenen kan het bestuur besluiten om dispensatie te verlenen. Dit besluit dient unaniem genomen te worden. Bij het al dan niet verlenen van dispensatie, wat schriftelijk aangevraagd moet worden bij het bestuur, worden de redenen van het besluit in het eerstvolgende clubblad vermeld.

8. REGELS AFGIFTE PUPS, WELZIJN PUPS

8.1. Ontwormen en enten: de fokker draagt zorg voor het deugdelijk ontwormen en inenten van de pups volgens gangbare veterinaire inzichten en voor een volledig door de dierenarts ingevuld en ondertekend Paspoort voor Gezelschapsdieren. De pups dienen bij aflevering adequaat ontwormd te zijn en zij dienen voorzien te zijn van een unieke ID transponder.
8.2. Aflevering pups: de pups mogen niet eerder worden afgeleverd dan op de leeftijd van 7 weken. Tussen de eerste enting en de overdracht aan de nieuwe eigenaar moeten minimaal 7 dagen zitten.
8.3. Verplichtingen fokker: Leden van de vereniging verplichten zich bij het fokken van Briards de FokAangelegenhedenCommissie (FAC), door de vereniging ingesteld ter realisatie van haar doelstelling, op de volgende wijze in te schakelen:
a. De eigenaar van de teef maakt tenminste 2 maanden voor de te verwachten loopsheid melding aan de FAC van het voornemenhaar te laten dekken, mits de hond ten tijde van de dekking gekwalificeerd is.
b. De eigenaar doet opgave van een eigen keuze voor een dekreu en/of een reservereu, met toepassing van het bepaalde in de artikelen 2 t/m 7van het fokreglement. De FAC controleert aan de hand van stamboomonderzoek en de haar op dat moment bekende gegevens of de voorgestelde combinatie geen te hoog risico oplevert van erfelijk bepaalde afwijkingen die gezondheid of welzijnbedreigend kunnen zijn. De FAC geeft op basis hiervan al dan niet een akkoord op de voorgestelde combinatie(s).
c. De eigenaar van de teef dient, voorafgaand aan het gestelde onder 8.3.a en 8.3.b, contact op te nemen met de eigenaar(s) van de reu(en) van zijn keuze.
d. De fokker kan de FAC vragen hem te helpen bij het maken van de keuze. De FAC zal de fokker zo informeren dat hij in staat is zelf zijn keuze voor een reu en reservereu te maken. Ook de zo gemaakte keuze behoeft een akkoord van de FAC. De fokker is uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de partnerkeuze voor zijn teef en voor het nest dat daaruit voortkomt.
e. De fokker meldt de dekking binnen 21 dagen schriftelijk aan het secretariaat van de FAC door
middel van een kopie van het dekaangifteformulier dat aan de Raad van Beheer verzonden moet worden. Bij deze melding moet van beide betrokken dieren een kopie van het door de ECVO afgegeven onderzoeksformulier van een onderzoek, dat minder dan 12 maanden voor de dekking werd verricht, worden gevoegd waaruit blijkt dat beide vrij zijn van erfelijke ooggebreken. Bovendien moet van beide betrokken dieren een kopie worden gevoegd van de uitslag van de DNA-test voor CSNB en van de uitslag van het HD-onderzoek.
f. De fokker meldt de geboorte binnen 10 dagen schriftelijk aan het secretariaat van de FAC en wel door middel van een kopie van het geboorteaangifteformulier dat aan de Raad van Beheer verzonden moet worden.
g. de melding van de geboorte dient vergezeld te gaan van een opgave van eventueel doodgeboren pups en direct geconstateerde afwijkingen. Later geconstateerde afwijkingen of sterfgevallen dienen bij het nestbezoek door de FAC of binnen 7 weken na de geboorte
schriftelijk aan het secretariaat van de FAC gemeld te worden.
h. ter advisering en oriëntatie kunnen leden van de FAC het nest bezoeken. De fokker zal elke FAC-vertegenwoordiger in dit verband toegang bieden. Van de fokker wordt verwacht dat hij hieraan meewerkt.
i. de uitslag van het ECVO onderzoek, de uitslag van de DNA-test voor CSNB en de uitslag van HD-onderzoek mogen worden gepubliceerd. Overige uitslagen mogen eveneens gepubliceerd worden als daar aanleiding toe is.

9. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

9.1. Dit reglement is niet van toepassing op nesten die geboren worden uit een teef gedekt op of voor de dag waarop dit reglement in werking treedt.
9.2. Gezondheidsuitslagen, exterieur-, gedrags- en/of werkkwalificaties die zijn afgegeven en/of voor de inwerkingtreding van dit reglement hebben plaatsgevonden, worden geacht onder de werking van dit reglement te zijn inbegrepen.
9.3. Alle verenigingsleden worden geacht aan de FAC alle informatie te verstrekken die in het belang is van het ras.
9.4. Onder eigenaar van de teef wordt verstaan ieder die in de Nederlandse stamboekhouding of, indien de hond nog niet in de Nederlandse stamboekhouding is opgenomen, in een door de F.C.I. erkende buitenlandse stamboekhouding als Eigenaar geregistreerd staat. Onder fokker wordt verstaan degene die eigenaar is van de moederhond ten tijde van de worp. Indien meer personen als eigenaar of als fokker kunnen worden aangemerkt, dan rusten op elk hunner de uit dit fokreglement voortvloeiende verplichtingen.
9.5. De verantwoordelijkheid voor het naleven of doen naleven van dit fokreglement berust bij ieder lid van de Nederlandsche Briard Club wiens hond bij het tot stand komen van een dekking betrokken is.
9.6. Bij overtreding van artikel 4 en/of 5 van dit fokreglement, is artikel 7 sub 5 van de Statuten van toepassing.
9.7. Alle opgelegde sancties worden gemeld in het verenigingsblad. Het bestuur zal de maatregelen schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkenen mededelen. Beroep tegen een opgelegde sanctie is mogelijk bij een onafhankelijke arbitragecommissie die is samengesteld uit:
a. Eén persoon aangewezen door het betrokken lid;
b. Eén persoon aangewezen door het bestuur;
c. Eén onafhankelijke deskundige, aangewezen door de bij a. en b. genoemde personen.
De uitspraak van deze commissie is bindend voor beide partijen. Gedurende de termijn waarin het beroep tegen uitzetting van het lidmaatschap loopt, is het betreffende lid geschorst.
9.8. De bepalingen in dit reglement dienen uitsluitend als aanvulling op hetgeen is bepaald in het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer en in de statuten en het huishoudelijk reglement van de Nederlandsche Briard Club en zullen nimmer op zodanige wijze worden uitgelegd en/of toegepast, dat zij daarmee in strijd zouden zijn.
9.9. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur van de Nederlandsche Briard Club.

10 INWERKINGTREDING

10.1 Dit Verenigingsfokreglement treedt in werking zodra het reglement is goedgekeurd door het bestuur van de Raad van Beheer conform de artikelen 10 HR en VIII. 5+ 6 KR.


*) Eén van de verplichte aanpassingen is ingegaan per 1 december 2020. Deze wijziging heeft plaatsgevonden in het Kynologisch reglement, (het Basisreglement Welzijn en Gezondheid) en moet worden opgevolgd. Artikel VIII.2 is aangevuld met “haar halfbroer”.